Spring naar inhoud

ANNEN van ESDORP en BRINKDORP

ANNEN het ESDORP     en     ANNEN het BRINKDORP  

 Marianne Mulders

TOEN ….we als themagroep Historische Ontwikkeling in de geschiedenis van Annen doken om materiaal te verzamelen voor onze bijdrage aan de Dorpsvisie 2005, werd er veel meer opgeploegd dan voor ons stuk van belang was. Zóveel meer, dat het jammer zou zijn daar verder niets mee te doen. De gedachte aan een historische vereniging sudderde al een tijdje en nu konden oude plannen meteen nieuw leven ingeblazen worden.

Het eerste dat uitgezocht werd, was uiteraard de vraag : wat is Annen?

Het antwoord was tweevoudig en simpel: Annen is een esdorp en Annen is een brinkdorp.

Goed, wat is dan een esdorp en wat is dan een brinkdorp?

( Het Dagblad van het Noorden stelde dit onlangs ook aan de orde in “de vraag van vandaag”. 

-zie de krant van 8 december ’05- Helaas heeft men toen vergéten Annen in het antwoord op te nemen, en dat terwijl we toch de grootste brink van Europa hebben!) 

Uit onze schooltijd en die van onze kinderen kwam een beeld boven van akkers -of essen-, mooi rondom een groot grasveld gelegen, met verstrooid eromheen wat boerderijen, het liefst met een kerkje in het midden en het geheel rijkelijk voorzien van “woeste” gronden , vooral dat woeste bleef je als kind bij . En schapen, heel veel schapen. En altijd in de buurt van een watertje. Het romantische beeld van Drenthe.

In 1912 zette onze beroemde dorpsgenoot Roelof Schuiling Annen letterlijk op de kaart en wel de wandkaart “Het Landschap bij een Eschdorp”, gebruikt op vrijwel alle scholen van Nederland.

Onze speurtocht leverde boekenkasten vol esdorpgegevens. Een van de nieuwste  op dit gebied (najaar 2004) is het prachtige werk van Theo Spek, zijn proefschrift, een drie delen dikke pil, genaamd “Het Drentse Esdorpenlandschap”, waarin hij zijn visie kleurrijk illustreert. 

Verdiepingsstof te over op internet. Maak maar eens een wandeling over het wereld-wijde-web. Kijk eens bij bv. <   www.kich.nl   >

We hadden al een aantal kenmerken op een rijtje gezet, een soort samenvatting “Annen in Historisch Perspectief”. Met wat aanpassingen voor dit tijdschrift volgt hier het eerste deel. In het volgende nummer komt het tweede deel : het Brinkdorp.. 

ANNEN het Esdorp

Als dorp ontstond Annen vermoedelijk tussen de 6e en de 9e eeuw, maar al heel lang voor die tijd was er sprake van bewoning. Daarvan getuigen de hunebedden, de diverse grafheuvels in de directe omgeving en de celtic fields ( dat zijn prehistorische raatvormige akkercomplexjes, die met luchtfotografie zichtbaar werden) op de Zuidesch.

Het tot dusverre oudste geschreven document, dat we hebben kunnen achterhalen, waarin de naam Annen voorkomt, is een oorkonde met waszegels uit 1309. Daar komen we in een volgende TOEN uiteraard uitgebreid op terug.

Op de overgang van zand naar veen en langs de karrenpaden over de Hondsrug was de locatie om te wonen erg  gunstig en zouden boeren geheel van het land kunnen leven. Bemesting door menselijk en dierlijk afval en de introductie van de keerploeg maakte op die manier vanaf de zesde eeuw permanente bewoning mogelijk.

 Wat maakte de omgeving zo gunstig?

  - er was ruimte genoeg voor akkerbouw 

  - groenlanden voor ’t vee

  - turf om te stoken

  - leem voor de huizen en de pottenbakkerij

- ‘t holt ( “droog” hout, bv eik) voor gebinten en brandhout

- ’t wold (“nat” hout, bv wilg) zoals de wilgetenen voor manden en omheiningen

- bos en strubben genoeg om ook de varkens te akeren (van eikels te voorzien).

Men woonde in groepsverband en de zo ontstane gemeenschap groeide uit tot een buurschap (of  kluft of gehucht) die kon beschikken over een eigen grondgebied met eigen grond- en gedragsregels, de boermark(t)e. Naoberschap stond hoog in ’t vaandel.

Ruzies waren er ook gezien de nodige Etstoel-uitspraken over de zogenaamde aker-rechten.

De essen wist men via de potstal-bemesting (heideplaggen uit de stal met de opgevangen schapenkeutels) eeuwenlang vruchtbaar te houden voor de roggeteelt en die -in mindere mate- van zandboekweit. Maar hoe meer land er ontgonnen werd hoe meer mest er nodig was. Dus moest er steeds meer vee komen. Dat kon natuurlijk niet eindeloos doorgaan.

De aardappel deed zijn intrede op grote schaal, vooral aan de oostkant op het mengsel van zand en veen en eind negentiende eeuw vond de kunstmest zijn weg naar de es. De akkertjes op de es lagen ogenschijnlijk aaneen, zonder scheidingen. In werkelijkheid hadden de boeren hun eigendommen overal in kleine brokjes verspreid liggen, ontstaan door het systeem van de marke en door vererving, waardoor steeds alles naar evenredigheid werd verdeeld. Dat gold ook voor de heide en de groenlanden. Ruilverkaveling kwam pas in de twintigste eeuw aan de orde.

Zo heeft de boerensamenleving in nauwe samenhang met het landschap geleid tot een nederzettingspatroon van het type ESDORP. Wat zijn zoal de kenmerken: 

 - langs de rand van het dorp een open ruimte met gras en eikenbomen,

 - open ruimte op het kruispunt  van de wegen

 - wegen van buiten naar het hart toe, zgn radialen

- radialen schijnbaar willekeurig met elkaar verbonden (op natuurlijke wijze ontstaan 

               door de koeien- en schapendriften).

 - boerderijen van oudsher langs de randen van de brinken en langs de uitvalswegen

 - ligging daarvan schijnbaar willekeurig (niet netjes langs de "rooilijn")

 - oriëntatie zeer verschillend

 - geleidelijke overgang van erf naar openbaar pad (soms met houten hek) 

 - erf met bomen, fruitbomen en een moestuin

 - erf combinatie van onverhard gebied, keien en klinkers

 - bijgebouwen op het achtererf

 - stookhok vlak naast het woondeel

- hoofdgebouw langgerekt, één woonlaag

        hierbij valt dan weer op te merken:

- de lage gootlijn, groot dakvlak, zadeldak met wam of wolfseind,

- dakhelling tenminste 40° 

- grondplan vaak enkele sprongen in de gevels 

  (de zgn. krimpen voor groter raamoppervlak)

  - achter- of zijbaander naar de weg gekeerd 

  - materialen:

      rode of bruine gebakken kleisteen

     donkerbruin geteerd gebint

     riet of stro gedekte kap al of niet in combinatie met 

     dakpannen onderlangs of pannen op het woongedeelte 

   vanouds geen dakkapellen

   goten en kozijnen gebroken wit

   bewegende delen donkergroen of roodbruin

Kort gezegd: kleinschalig, sober, functioneel, natuurlijke materialen, gedekte natuurlijke kleurstelling. 

Al deze zaken zijn in meer of mindere mate nog terug te vinden in het oudste stuk van Annen: de driehoek Kruisstraat, Schoolstraat, de Hoek en de Brink.

Het esdorpenlandschap wordt nog steeds gezien als een symbool voor de harmonieuze

omgang van de menselijke cultuur met de natuur. "De mooie en natuurlijke orde van de onregelmatigheid, het zich in alles volkomen aanpassen aan de natuur.....is hier tot een systeem gemaakt" merkt Kleijn op in zijn “Dorpen in Drenthe”

De historische samenhang van functie en natuur vormde ook het aangezicht van ’t dorp.

Niet voor niets werd Annen als model voor het klassieke esdorp op de Hondsrug gekozen voor de  schoolplaat van Schuiling, geschilderd door Adriaan H. Gouwe. Alle ingredienten staan erop afgebeeld: geen schapen, wel hei; rogge; hardwerkende mensen; de bomen in het dorp; geen kerk, wel een molen. (Ja: Annen had in die tijd een molen, maar daarover meer in een ander artikel ) Plus het hunebedje natuurlijk.In de verte de groenlanden. Ook de botsing tussen oud en nieuw, gesymboliseerd weergegeven in de tegenstelling tussen voor- en achtergrond: 't Annense boerenleven en de opkomende industrie in 't veen. De veenkers kregen steeds meer invloed en er was weleens strijd tussen zand en veen. 

Langs de Annerstreek  ontstonden de keuterijen (kot of kate betekent laag en klein huisje)

Vanaf ong. 1850  ontstaan er in Annen vooral aan de Wolden ook grotere boerderijen van het veenkoloniale type.

De invloed van de veenkers doet zich ook gelden bij de stemming over de verplaatsing van het Gemeentehuis van Eext naar Annen in 1894. Annen wint ondanks dat er geen kerk is en ondanks  “dat Annen niet kan floreren omdat er geen geld zit en iemand van kapitaal er niet zal gaan wonen.” Aldus  de voorzitter van de raad en tevens de burgemeester, de heer Krull. Hoezo “Ann’n niks te vreten, niks te brann’n”? Van 1895 tot circa 1935 hebben zelfs burgemeesters in het gemeentehuis gewoond ! 

Zoals de meeste huizen van notabelen van rond 1900 heeft ook het oude doktershuis op de hoek Kruisstraat/Brink een vorm die duidelijk afwijkt van de boerderijen rondom: een hoge gootlijn, twee woonlagen, deels plat dak en uitsluitend dakpannen.

 

 ANNEN het Brinkdorp

  Toen de boerderijen een vaste plaats kregen, ontstonden vermoedelijk ook de brinken. Aanvankelijk aan de rand van het dorp. Brink betekent ook rand. Rond de erven werd een strook van zo’n 200 schreden uitgezet in het omringende bos. Die rand leverde timmerhout, brandhout, beschutting en varkensvoer in de vorm van eikels. Elk erf  had in de boomgordel een eigen deel, met een onderhoudsplicht. Een gedeelte van de dorpsrand was voor gemeenschappelijk gebruik: dat werd "de brink" genoemd. Daar werd ook een dobbe gegraven voor bluswater en voor drinkwater voor het vee. Deze dobbe is allang verdwenen. Op de brink blies men de boerhoorn om de gemeenschap bijeen te roepen voor overleg en natuurlijk in geval van nood, brand, storm enz.  Men kwam dan bijeen onder de grote “vergaderlinde” 

In de vroegste tijden had men een soort gemeenschappelijke tuin voor de boerenkool, de erwtjes en de boontjes. Dat was op een omheind stukje goede vruchtbare grond, de Goorns geheten. Goorn is verwant aan gaarde, het Duitse Garten, het Engelse garden en het Franse jardin.Op de eerste kadasterkaarten, waarvan de verkenningen zo rond 1810/1813  (De Napoleontische tijd) gedaan zijn, is bijna alles in het Frans weergegeven.Het is goed denkbaar dat oorspronkelijk uit het woord jardin  “de Jordaan” ontstaan is (net als de Jordaan in Amsterdam), de bijnaam -wellicht op andere gronden gegeven- van het latere woongebiedje Wilgendijk/ de Goorns.

Het bos verdween in de loop der eeuwen en maakte plaats voor de "woeste gronden", waar de hei met de schapen te vinden was.  Het vormde het décor voor menig romantisch schilderij.

Annen was in de 19-e eeuw geleidelijk uit de brinkgordel gegroeid. Met name aan de westkant kwamen er steeds meer nieuwe erven; aan de oostkant werd zand gegraven.  

Door de toenemende bebouwing rondom de brink ontstond een meer gesloten ruimte. Van oudsher is de brink eigendom geweest van de boermarke. Pas omstreeks 1960 heeft de boermarke de brink voor een symbolisch bedrag overgedaan aan de gemeente. (R. Houwing)

De grasvlakte van de brink werd door verschillende wegen doorkruist." De grintweg van Groningen naar Coevorden snijdt de brink" aldus R. Schuiling. En dat zorgde ervoor dat aan de brink de cafés verschenen.

Al vele generaties lang was er een horeca bedrijf op de hoek Spijkerboorsdijk en de Wolden. (vanaf 1900 oa. De Jonge, van Rein, Boelens, Erkelens, Buutkamp en tot slot café de Woldhoek) 

De brink als gemeenschapsruimte werd ook gebruikt als veld waar de korenmijten werden opgetast  (zaodbulten) tot circa 1920. In dat jaar gingen alle 60 bulten in een geweldige brand verloren.

 Het Brinkenboek  zegt het volgende over de grote brink: 

 “driehoekige vorm, categorie zeer groot (>1 ha.) waarderingsklasse redelijk

 rand beplanting van oude eiken, laanbeplanting meidoorns, grauwe abelen, linden

 eiken regelmatig plantverband (in 2 en 3 rijen), grote zwerfkei

 oud pad nabij de Wolden (het oude fabriekslaantje)”

De schoolbrink en het restantje brink DeHoek/Schoolstraat krijgen de waardering zwak en matig, weliswaar met tamelijk oude eiken en enkele linden, maar door de bebouwing aangetast. Weinig ruimtelijke eenheid aldus het boek.

De Bartelaar is een brinkachtige ruimte, waarschijnlijk voortgekomen uit een brede schapendrift. De Bartelaar zou uit een gelijksoortige ruimte ontstaan zijn als de grote Brink. Op enkele beuken na nagenoeg onbeplant, niet beschouwd als brink.

Volgens de Drentsche Volksalmanakken werden er drie veemarkten per jaar op de brink in Annen gehouden: in mei en in juli/aug een "beesten" jaarmarkt en eind oktober de varkensmarkt.

Na de Franse tijd, vanaf 1830, werden de jaarmarkten ook aangegrepen als gelegenheid tot feestvieren en werden ze gecombineerd met een kermis. In groter verband werd de Oostermoer tentoonstelling georganiseerd en het is waarschijnlijk juist dankzij die grote evenementen dat de brink van Annen z'n huidige vorm en grootte  behouden heeft. 

Verder werd er menig balletje getrapt op de brink want op die grote grasmat kon prima een voetbalveld worden afgetekend.Ook nu nog is de brink volop in gebruik, van grasbaanraces tot Oostermoer, concours hippique en trekkertrek, van muziek en zang rond de koepel tot Sport & Spel in de Hemelvaartweek.

Ondanks dat de grote brink niet meer geografisch het middelpunt van het dorp is, is deze wel het centrale "kloppende hart" van het dorp gebleven.

                                                         ____________________

Gebruikte bronnen:
- Dorpsvisie Annen 2005, themagroep Historische Ontwikkeling:
   Piet Kaan, Ger Olsder, Albert Rademaker, Marianne Mulders 
- Dorpen in Drenthe, Kleijn.
 - Hans Elerie in Noorderbreedte ’94 en ’04:
   “De Teloorgang Drentse Esdorp, het geval Annen, een analyse” 
   “Dorpen Schimmelen Door”  
 - Behoud Boerderijen met Beleid,
   Beleid en Regelgeving met betrekking tot Historische Boerderijen
   In opdracht vervaardigd van de Stichting 2003 Jaar van de Boerderij Bureau Helsdingen 
Amsterdam okt. 2002
- Het Brinken Boek, een verkenning v d brinken in Drenthe, Werkgroep Brinken, 
   uitg. Van Gorcum Assen 1981
- Brinkenplan gem. Anloo, Renovatie brinken en brinkachtige situaties in de gem. Anloo, 
           Rapport ON.78/5601-01, Grondmij NV, de Bilt jan ’79
 - Aº Anloo, dertien Drentse dorpen onder één noemer, vd Veen, A Rademaker, H Cock, 1997 - 
De brink rondom ANNEN rondom de brink
    Commissie Dorpsbelangen Annen 1976 en 1995
- Handleiding bij de Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland no 1 landschap bij een eschdorp 
(Annen, Drenthe)
Schuiling en J.M. de Feijter
Uitg. P. Noordhoff 1912 Groningen schooltekening Eric Mulders esdorp
Dagblad van het Noorden 8-12-2005