Honderd jaar dorpsgeschiedenis
Door Henk Veenhof.
Naar aanleiding van de oprichting van de Provinciale Drentsche en Asser Courant in 1823 werd de Schout van de gemeente Anloo in februari 1823 aangeschreven door de Gouverneur van de Provincie Drenthe om een abonnement op dit “Nieuws en Advertentieblad” voor rekening van de gemeente te nemen omdat besluiten en verordeningen, welke in de toekomst in dit blad worden geplaatst, als “legaal” moesten worden beschouwd.
Honderd jaar later in 1923 vierde de Provinciale Drentsche en Asser Courant haar honderd jarig bestaan en werd er aan de burgemeesters van alle 34 Drentse gemeenten gevraagd om een artikel te schrijven over hun gemeente tijdens deze 100 jaar. Al deze artikelen zijn gepubliceerd in de krant. In onze gemeente was het burgemeester Engelenburg die over de gemeente schreef. Hij was nog maar vanaf 1920 burgemeester van de gemeente Anloo en nog niet erg bekend met zijn gemeente. Het artikel gaat dan ook voornamelijk over Annen.
Hierna volgt een verkorte weergave van zijn artikel.
Mijn artikel gaat meest over de dorpen Annen en Anloo en om een goed verhaal te krijgen heb ik mijn licht opgestoken bij Harm Jonkers, ook wel Jager genoemd, en bij Meesters Geert, eigenlijk Geert Beukinga geheten. Meesters Geert wordt hij genoemd omdat hij de zoon is van de omstreeks 1880 levende schoolmeester Roelof Beukinga (Roelof Beukinga is in 1816 benoemd als onderwijzer te Annen en in 1872 overleden). Harm en Geert hebben respectievelijk de leeftijd bereikt van 79 en 81 jaar en beide oudjes verheugen zich nog in een goede gezondheid en zijn nog in het bezit van al hun zintuigen.
De Provinciale Drentsche en Asser Courant viert haar 100-jubileum onder omstandigheden, die allesbehalve gunstig kunnen worden genoemd. Alom worden nog de naweeën van de grote wereldoorlog waargenomen en waar is nog het einde? Laat me daarover evenwel niet meer schrijven. De courant heeft meer dergelijke slechte tijden moeten meemaken gedurende haar 100 – jarig verschijnen. Als voornaamste kunnen worden genoemd: de Belgische oorlog en de Frans Duitse oorlog. Ook de gevolgen daarvan is het mensdom weer te boven gekomen en van de nog kort in het geheugen liggende oorlog (1ste wereldoorlog) zullen en moeten we de gevolgen maar weder te boven komen. Door eendrachtig te staan achter hen die al wat in hun vermogen is te doen om een spoedig herstel te verkrijgen, kan veel worden bereikt.
In de schooljeugd van Jonkers en Beukinga leefden de mensen in hoofdzaak van datgene, wat hun boerderij voortbracht. Grote boeren kende men in die tijd niet of heel weinig.
De korenopbrengst werd gebruikt voor de eigen huishouding en was er nog eens iets over, dan werd dat aan de bakker verkocht. Voor eigen gerief werd een varken gehouden, die in de slachttijd werd geslacht en werd een big gekocht die voor het volgende jaar weder werd “klaargemaakt”(hier wordt bedoeld vetgemest om te slachten). Bijen werden in die dagen veel gehouden, de honing en was werd verkocht, het geld daarvoor werd gebruikt om de pacht te betalen.
De markten die werden bezocht waren Zuidlaren, Rolde en Norg, terwijl een enkele nog eens naar Zweeloo ter markt toog. Later gingen de landbouwers ook naar Groningen, Assen, Gieten en Vries.
De arbeiders in die dagen voorzagen in hun onderhoud door boerenarbeid, turf graven en in de hooitijd hooien in Friesland
Hun dagloon bedroeg 40 á 50 cent per dag, terwijl bij de winterdag slechts 30 cent per dag werd verdiend, een en ander met de kost en karnemelk toe. Werkloosheid kende men niet.
Door velen werden er schapen gehouden en daarom moest er ook een scheper zijn om de dieren te hoeden. Gedurende 40 jaren heeft scheper Jeen Westerhof deze schapen gehoed. Een ruim bestaan leverde het bestaan als schaapherder niet op. De verdienste bedroeg f. 50,- per jaar plus kost, terwijl de man zelf voor onderdak moest zorgen. Later werd het scheperswerk uitbesteed en ontving hij aardappelen en rogge toe, berekend per schaap en bovendien stro voor de geitenstal. De scheper werd bijgestaan door een jongen, die aanvankelijk 7 1/2 cent en later 10 cent per dag verdiende met tevens de kost, terwijl hij voor iedere ooilam, die hij bij de boer thuisbracht, 3 eieren ontving en voor ieder lam van het mannelijk geslacht 2 eieren. Hierbij dient vermeld, dat de eieren in die tijd 4 á 5 cent kostten. Oh, goeie oude tijd, die komt nooit weerom!
De grootste kudde schapen die in Annen werd gehouden, telde tussen de 1000 en 1100 dieren.
Op het ogenblik dat we dit schrijven, hebben de ingezetenen in de gehele gemeente met de schapen en schepers al een hele tijd afgedaan. Tegenwoordig wordt er nog wel eens een schaap gemest voor de slacht maar verder zijn er geen schapen meer.
Door ontginning is er veel bouw- en groenland verkregen wat een enorme vooruitgang heeft betekend. Hier dient nog te worden vermeld dat de bemesting der landerijen in de eerste 50 levensjaren van de Asser Courant uitsluitend geschiedde met stalmest, die op het land werd gebracht per as en eerst in “bulten”werd gezet, waarna het later werd “uitgestrooid”. Ook ging men wel te werk om rondom een bepaald perceel hekken (schaaphekken) te plaatsen, waarin de schapen voor bemesting werden gejaagd, waarbij de scheper dan wacht moest houden.
Het bezoeken van de school nam men niet zo nauw. De gemeente telde negen scholen, n.l. te Schipborg, Annen, Gasteren, Anloo, Eext, Eexterveen, Annerveenschkanaal, Annerveen en Anderen. De school te Annen werd bezocht door ongeveer 90 leerlingen, waarvan in de zomermaanden slechts een klein gedeelte de lessen bijwoonde. Dit vond zijn oorzaak dat de jongens en meisjes, meestal de jongens, te Eext koeien moesten drijven, dit om de inkomsten van het gezin te vermeerderen.
Gedurende 42 jaren stond Roelof Beukinga als onderwijzer voor de klas voor f. 200 per jaar, terwijl hij het eerste jaar, om een “slaapstee”te hebben, ’s morgens voor schooltijd eerst koren moest dorsen. Meester oefende evenwel naast het ambt van schoolmeester ook het beroep uit van klokkenmaker, verver, baggerdroogmaker en in de oogsttijd ging hij bij de boer het koren “wellen”en “binden”.
De koster van de kerk in Anloo was in de eerste tijd de enige abonnee van de Asser Courant en de oudere kinderen moesten hem de krant voorlezen. Later steeg het lezerstal tot 8 en bezorgde Meesters Geert het nieuws. Overigens oefende de schoolmeester nog het ambt van brievenbesteller uit. De post verscheen tweemaal per week en moest door Beukinga worden gehaald bij kruidenier Essing uit Anloo, die de post naar Gieten bracht en in ontvangst nam, wat voor Anloo en Annen bestemd was. Hiervoor werd eerst 2 ½ cent en later 5 cent betaald en geschiedde meest door Geert, die ook vaak nog werd belast met het voorlezen van de brieven. Gelukkig hebben we thans een hulp-, post- en telegraafkantoor en ontvangen we de post 2 maal per dag.
Het personeel bestaat uit 3 personen, tot voor kort 4, doch in verband met de bezuiniging is dit op drie gereduceerd, t.w. H. Komduur, gaarder en R. Bakker Dekens en J. Houwing, bestellers.
De school bestond slechts uit één lokaal, wat was voorzien van kleine raampjes, zoals men die in stookputten wel aantreft.
Licht en lucht lieten in die lokalen te wensen over. De verwarming geschiedde door een groot vuur, zoals men die in Zuid-Drenthe in verschillende boerderijen thans nog wel aantreft, de zogenaamde haardvuren (deze treft men in Annen maar enkel meer aan, o.a. bij H. Hollander). De jeugd moest bij het aansteken op zolder om turf door een pijp in de turfbak te
gooien. Soms gebeurde het, dat er ook een belhamel mee naar beneden kwam.
Overigens ging het met de orde vrij goed, vooral wanneer de heer Nassau, schoolopziener te Assen, op bezoek kwam.
De heer Beukinga vervulde alhier 42 jaar het beroep van onderwijzer, de laatste jaren evenwel gaf Geert les, evenwel zonder bevoegdheid, doch in het bijzijn van zijn vader, die zich niet meer volledig capabel gevoelde. Doch het was Geert wel toevertrouwd. Na Beukinga werd de heer Boerema benoemd, die evenwel spoedig overleed. Daarna werd Jan de Boer benoemd.
Verder hebben nog de betrekking van onderwijzer vervuld de heren Lodewijk Dondolf, van Veen, Lubbers en L. van Hamelen, welke laatste nog heden ten dage te Annen woonachtig is en welke reeds enige jaren van zijn pensioen geniet. De school te Annen is nu prachtig. Ze bevat 6 lokalen, terwijl er 6 leerkrachten aan verbonden zijn.
Thans zorgt de gemeente voor de leermiddelen. In de tijd van Beukinga moesten de kinderen, die met ganzenpennen schreven, papier, pennen en leien zelf aanschaffen, terwijl ze de meester iedere week 1 cent voor inkt moesten meebrengen. Van het karig loon dat de meester verdiende, moest hij jaarlijks voor 4 kinderen nog f. 2,40 per kind schoolgeld betalen
Het wegennet der gemeente Anloo heeft de laatste 50 jaren een enorme verbetering ondergaan. Vóór die tijd moest men langs de zandwegen lopen of bij uitzondering per as. Wilde men naar Groningen, dan kwam men pas bij De Punt op de verharde weg.
Deze weg van Groningen tot Coevorden is thans verhard en enige tijd later ook de wegen Spijkerboor-Assen, Spijkerboor -Annerveenschekanaal richting Bareveld en richting Spijkerboor – Eexterveen. In de laatste vijf jaar werden de wegen Gasteren-Oudemolen, Anloo- Schipborg-Zuidlaren, Gasteren-Anderen en Eext – Eexterveenschekanaal ook verhard. Door het waterschap Annen werd een wijk gegraven, die uitloopt te Annerveenschekanaal. Nu behoeft men niet te lopen zoals vroeger. De ingezetenen, die ter markt gaan, doen zulks nu per rijwiel, rijtuig en enkelen zelfs per motor. Onlangs is bovendien nog een autobusdienst geopend op Groningen en Assen. De ondernemer laat dinsdags en vrijdags een bus op Groningen en ’s woensdags een op Assen rijden, zodat ook zij, die niet kunnen fietsen en niet zo rijkelijk met aardse goederen zijn bedeeld om een paard en rijtuig of automobiel te houden, gemakkelijk en vrij goedkoop eens uit kunnen gaan.
Na hevig tegenstribbelen is het gemeentehuis in 1896 verplaatst van Eext naar Annen.
Eenmaal is Annen door een hevige brand geteisterd en wel in 1870, waarbij 7 woningen een prooi der vlammen zijn geworden, te weten die van Roelof Schuiling Sr.(dit huis is in 1922 opnieuw tot de grond toe afgebrand en werd bewoond door de wed. R. Schuiling Jr), Jan Mellens, Roelof Beukinga (meester), T. van Meurs, wed. J. Dekens, wed. G. Geerts en Ploegers Jantien en Jobkien.
Vroeger was er in de wijde omtrek heideveld, tegenwoordig is er goed bouw- en grasland en maar weinig heide. De vroegere “meijersboeren”zijn vooruitgegaan en hebben het zover kunnen brengen, dat ze eigenaar werden van een plaatsje en een groot stuk heide, dat door hen ontgonnen en bewerkt is. In tegenstelling tot vroeger toen er alleen stalmest voor bemesting diende, wordt de grond thans vele jaren vruchtbaar gemaakt met kunst- en stalmest. De landbouw in onze omgeving heeft thans een hoogtepunt bereikt als nog nimmer gekend. De plaatselijke landbouwvereniging is opgericht in 1897 en door toedoen van deze vereniging is er in 1915 te Anloo een Coöp. Stoomzuivelfabriek gebouwd, welke in 1916 met haar werkzaamheden is begonnen. Verder is vorig jaar een Cöop. Stoomdorsvereniging opgericht en werd er een “Boerenleenbank”in leven geroepen, waarvan de heer J.A. Mulder kassier is.
.
Buiten de ingezetenen hebben nog enkele heren van buiten onze gemeente grote bezittingen.
De heer Boon van Hoogezand exploiteert in de Boonspolder een boerderij. De heren Everts en Mulder zijn eigenaren van een prachtig landhuis even buiten Anloo in de richting Gasteren en zijn houders van een groot jachtveld te Anloo. De heer M. Jonker te Sappemeer heeft het Gasterse jachtveld, dat net als het Anlooer veld rijkelijk voorzien is van wild.
De heer A.G. Kröller bezit te Schipborg een prachtige modelboerderij en gaat steeds voort met ontginning. Hij is tevens in het bezit van een hoenderpark, waar hij met veel succes met Barnevelders, Witte Wyandottes, Patrijs leghorns en Rode Islands Reds, witte leghorns en Indische loopeenden fokt.
De heer Kröller, die een machinale broederij heeft, levert in 1923 voor ’t eerste jaar af. Toch mag hij zich nu reeds verheugen in het uitvoeren van veel orders op broedeieren en ééndaags kuikens. We hopen, dat het park van de heer Kröller niet zal worden bezocht door de diverse kippenziekten, die momenteel in onze plaats heersen.
Het zogenaamde Kniphorstbos, eigendom van de heer Kniphorst uit Stadskanaal, is het vorig jaar in eigendom overgegaan naar de heer Kröller. De daarin aanwezige uitkijktoren is reeds dadelijk gesloopt, terwijl de typische houten villa, waarin de heer Kniphorst de zomerdagen placht door te brengen, één dezer dagen in slopershanden is gevallen.
In de plaats Annen zijn gedurende 50 jaren weinig huizen gebouwd. Alleen op de zogenaamde Schoftkamp, vroeger de oase in de “vesting Annen” voor woonwagenbewoners, zijn daar waar de zandbergen waren en dennen hoog op groeiden, een vijftal huizen verrezen, terwijl voor enige jaren op de Brink door de gemeente een woning voor de geneesheer is gebouwd. Bartelaar is daarentegen wel uitgebreid. Vroeger trof men er alleen de woningen aan van Geert Talens, Jan Smeenge (tegenwoordig bewoners R. Boer en Roelof Jonkers, ook genaamd Jager). Nu staan er ongeveer een dertigtal. Vanaf de Schoftkamp tot het zogenaamde Hemelrijk stonden in de oude tijd slechts 2 woningen maar nu begint het langzamerhand op een straat te gelijken.
Vroeger werd er niet zo nauw gekeken met het verlenen van vergunningen voor de verkoop van alcoholhoudende dranken. In de tijd, dat Jonkers de leeftijd had van 25 tot 30 jaar, waren er alleen in Annen al 9 kroegen en wel in de woningen, thans bewoond door Jan Kors, H. Tjassens, J. Koiter, L. Kluiving, Lammert Rademaker, J. Ensing, E. de Jonge en R.B. Dekens. Destijds werd in deze huizen het beroep van vergunninghouder uitgeoefend door A. Kors, A. Dekker, H. Jipping, Jan Ties, Geert Kremer, J. Schoenmaker, H. Adolfs, A. Talens en Luchie.
Nu spoedig mijn artikel zal worden geëindigd meen ik er nog even de nadruk op te moeten leggen, dat Annen, alsmede de gemeente Anloo, in het teken van de vooruitgang staan en de wens uit te spreken, dat de ingezetenen voor eventuele rampen bespaard mogen blijven.
Annen, maart 1923.
Naschrift:
Niet alles klopt wat de burgemeester schrijft. Het koeien drijven door schoolkinderen in de zomer gebeurde wel maar daarnaast moesten veel kinderen op het bedrijf van hun ouders meehelpen, waardoor er in de zomer en vroege herfst weinig kinderen naar school gingen.
De 7 huizen zijn op 31 januari 1871 afgebrand in plaats van in 1870 en in het proces- verbaal van de burgemeester in 1871 komen de namen van Ploegers Jantien en Jobkien niet voor. Beide dames waren in 1871 al overleden. De familie Lute Rademakers woonde er tijdens de brand. Verder hebben er aan de Bartelaar nooit 30 woningen gestaan. Waarschijnlijk heeft hij de woningen aan de Havenstraat en De Hullen meegeteld.
Een volgende vraag: Weet iemand waar het “Schoftkamp” in Annen ligt en waar de woonwagens destijds vóór 1900 stonden?