Spring naar inhoud

Van Groningen naar Delfzijl

Van Groningen naar Delfzijl

Van Groningen naar Delfzijl en weerom.

Door Gezinus (Sien) Rademaker.

Het was in de jaren van voor de oorlog, ik diende als boerenknecht bij opa Arend Kors aan de Annerstreek. Eens op en dag ben ik met Geert Boelens en zijn zoon Arend naar Groningen geweest die op dinsdag en vrijdag daar een boderit naartoe had. Ons was op het bodeterrein ter ore gekomen dat er op de zondag een wandeltocht gehouden zou worden en waaraan een ieder mee kon doen. Dat leek ons ook wel wat en samen met nog een kameraad togen wij op de bewuste zondag op pad. ‘s Morgens al vroeg op de fiets naar Groningen, een flinke tas vol proviand mee voor onderweg. De fiets werd bij café De Koppelpaarden vooraan op de Hereweg gestald. De start was op de Grote Markt waar we lopende naar toe gingen. Wij op onze zondagse schoenen en dunne sokjes, wat later een grote miskleun bleek te zijn, en zo de mars van dertig kilometer begonnen.
Al spoedig kregen wij pijnlijke voeten en hakken en ja hoor daar waren reeds de eerste blaren. Onderweg passeerde ons en kleine vrachtwagen die al toeterende langs de wandelaars reed en waar je , ook weer voor een dubbeltje je rugtas aan mee kon geven. Maar wij wilden daar niks van weten, dus met de tas op de rug dan maar weer verder. Tijdens een tweede pauze werd het steeds moeilijker met onze voeten. Mede ook omdat het zo verschrikkelijk warm was kleefde het asfalt ook nog aan de schoenen waardoor het lopen alleen maar lastiger werd. Al martelend en spartelend kwamen wij dan ook doodmoe in Delfzijl aan. We zijn op de dijk gaan zitten, mooi over het water kijkend met de schoenen uit, heerlijk. Lekker de koele zeewind om de pijnlijke voeten laten waaien. De blaren werden niet behandeld want wij waren immers stoere mannen. ‘s Avonds rond zeven uur werd de terugtocht gestart, dit per boot ging waarop ook muziek aanwezig was.
De echte wandelaars dansten op het dek, wij bekeken dat met verbazing en waren al lang blij dat we zaten en de voeten konden laten rusten. Echte wandelaars hadden vaker zulke wandeltochten gelopen en waren er beter op voorbereid, betere stevige schoenen en wollen sokken. Om elf uur ‘s avonds kwamen we in de Westerhaven in Groningen aan en toen al lopende weer naar café De Koppelpaarden aan de Hereweg. Dit ging ook moeilijk met onze pijnlijke voeten en daarna ook nog op de fiets terug naar Annen. Daar kwamen we zo rond één uur in de nacht aan en de voeten bleven op hetzelfde niveau.
De andere dag moest ik aardappels aanaarden en heb op blote voeten achter het paard gelopen, omdat ik nog geen schoenen aan kon hebben, het zorgde wel voor enige verkoeling. We hadden ander schoeisel en andere sokken aan moeten trekken dan was ons al de ellende bespaard gebleven. Een goede leer voor een volgende keer, hadden we onze landschoenen met dikke sokken maar aangetrokken, want de echte wandelaars liepen ook op hoge schoenen en dikke sokken.
Of we ooit nog weer wandeltochten hebben gelopen weet ik niet, misschien was de grap er wel vanaf.