OORKONDENBOEK GRONINGEN_DRENTHE OGD
Blok ea 1896-1899
No 1228 (230)
Gedateerd : Anno Domini 2 resp 3 september 1309
Vertaald uit het middeleeuws-latijn door Marianne Mulders-Zonneveld, verklaard en waar nodig gecorrigeerd door de heer Redmer Alma ( Dr Archief) | Transcriptie Redmer Alma |
Naar twee originelen A & B die hier en daar kleine verschillen vertonen, meegenomen in de vertaling.Er zijn diverse latere afschriften van deze oorkonden , zowel van de A als de B versie, alle in het Latijn en uit verschillende perioden; twee B afschriften hebben een potlooddatum 1675; één van de A afschriften is ondertekend met de naam Alting 4-2j-66.Menso Alting ( 1617-1678) de kleinzoon van de hagepreker, was syndicus en raadsheer in Groningen ttv het beleg van 1672, Bommen Berend. | Er bleek een ongedateerde vertaling van de A versie in het Gron. Archief te zijn met als overgeschreven jaartal 1315 ( RVR0059003), Het handschrift is volgens R. Alma echter niet begin 14e eeuw, mogelijk uit de 16 e eeuw, . Geprobeerd zal worden dmv handschrift- vergelijk de schrijver te achterhalen.
De familie Alting heeft deze oorkonden van 1309 en 1315 in hun eigen bezit gehad en veiliggesteld tijdens het beleg van Groningen door Maurits, en deReductie met Willem Lodewijk als stadhouder in 1594. Egbert Alting uit Gasteren ( 1549-1594) was secretaris van de stad Groningen, zijn zoon Joachim (1556-1625) na de Reductie in 1594 burgemeester van de stad. |
Wij, Liudolfus, ridder en heer van Gronebeke, prefect (stadhouder) in Groningen, de gezworen rechters (etten) van Drenthe en redgers (rechters) van Fivelgo, verklaren aan allen die dit zullen zien of horen, | Wij Luloff, ridder, here van Groenebeeck, stadtholder in Groeningen, etten van Drenthe, richters van Fyvelinge landt doen kundt allen dessen seende ofte hoeren lesende |
dat het geschil tussen de gemeenschap in Thrantawalda (Drentherwolde) aan de ene kant en de buren van Annen aan de andere kant, over de waterloop of rivierstroom die de Hunesa (Hunze) genoemd wordt, is gezoend (bijgelegd) door de onderscheiden mannen Rickardus en Johannes, lekebroeders van Esse (B: Jesse) en Eneco en Nonno, buren van Zuidlaren, uit beide eerdergenoemde partijen gekozen mannen (B: scheidsrechters), dat de bezitters van de drie huizen in het dorp Annen, namelijk Altinga, Oldinfokkinga en Thicboldinga (B: Altenga, Oldenfockinga en Thadboldinga), de visweer (of aalstal), die eens de monniken van Aduard gehad hebben, door genoemde buren van Annen verwoest is, die gewoonlijk "were" genoemd wordt, op hun kosten en door hun arbeid zullen herstellen en het herstelde eeuwig zullen onderhouden, waarvan de breedte 7 ½ voet zal zijn, de diepte gelijk aan de diepte van de genoemde visweren of weren van de genoemde buren. | dat sodane twist als dair verresen was tusschen den van Drenthewalden ener unde ingheseten ofte borgher van Annen anderdeels, up de wateringhe de Hunesa ghenoempt is nederghelecht dorch scheydesluyden van beiden parten dairtho verkoren naemptliken de erbaren mannen Rychardt unde Johan, begheven broederen van Essen, Eneko unde Nonno, borgher van Suytlaren bij alsoe de besitters drier huysen in den dorpe Annen, als Altinga, Oldefockinga, Thieboldinga, de visschenije de die monnike van Adwert pleghen tho hebben unde van den vors. bor- gher van Annen verdorven offte destrueert, de men ghemeenlick hetet de were, sollen up hoire kost unde arbeyt repareren offte wedermaken unde tho ewighen daeghen also holden, staende dair de wijte achtedehalff (8-1/2=7+1/2) voet van sijn sall, de deepte sall sijn als de deepte der visschenijen offte der weren der vors. borgher |
De arm van de oosterkant zal (in hoogte) gelijk zijn aan het ernaast gelegen land. De westerarm echter zal drie voeten hoger zijn dan het ernaast gelegen veld, en de lengte zal zijn zes roeden. | boven gheleghen de oesterarm vloegell offte sijdt, sall gelijck soe hoeghe sijn als dat landt dair naest an gheleghen, de westerarm offte sijdt sall dre voeten hoeghen sijn dan dat velt offte landt dairnaest an gheleghen, de lenckte sall sijn ses roden |
Indien waarlijk een scheur/breuk zal zijn in de armen of de velden, dan zullen de bezitters van de drie bovengenoemde huizen de eerstvolgende dag beginnen te repareren, en zullen ze blijven repareren en zullen ze niet ophouden totdat de scheur/breuk zal zijn hersteld, op straffe van honderd marken sterling. | unde weer 't oick sake dat dair enich ghebreck in den armen offte sijden, vloegelen offte velden sollen de vors. besitters den [lees: der] vors. dren huysen des daeges dair aldaernaest nae voert begunnen tho maken unde niet upholden solanghe de repareert offte thobroken stucken synt gemaket, bij pene hundert marck steerling, |
Voor welk herstel of onderhoud van de genoemde visweer de zijlvesten (B: gemeenschap) van eerdergenoemde Thriantawalda aan de bezitters van genoemde huizen de visserij in genoemde were [toe zullen staan] (B: en) van allerwegen [toe zullen staan] (letterlijk schadeloos zullen houden) grondmateriaal (aarde) te nemen, (letterlijk: genomen) waar dan ook van buiten het veld, op straffe van honderd marken sterling. | voir welckeer reparatien unde de underholdinge der vors. were den vors. dren huysen besitters hebben de sijlvesten van de Drentewalden hiem thogestaen de visscherije in de selve were unde de eerden sollen se moeghen nemen uuth den velden unde lande unbehindert allerweghen bij pene hundert marck steerling |
Toegevoegd is eveneens, indien door boosaardigheid van iemand of van iemanden er heimelijk een scheur/breuk gemaakt zal worden en dit aan iemand of iemanden ten laste gelegd zal zijn, deze zichzelf met een twintigvoudige eed (de beklaagde met 19 eedhelpers) van geloofwaardige eigenerfden uit de dorpen Eext, Gieten en Bonnen zal of zullen zuiveren. | bij oick also weerdt dorch boesheit emants worden verdorven, doergesteken, hemelick unde men tijede dat wel an, de sal sick untghaen self twintichsten myt eghenar vede luyden de loffweerd<i>ich</i> sint in de dorpen Eelthe, Gheten unde Bunnen |
Na deze zuivering zullen (A:) allen, zowel van de zijlvesten als die van Annen (B: = de gehele gemeenschap van Threntawalda in Annen ) een dergelijke scheur/breuk repareren. | dat dan also geschien synde, sollen alle de sijlvesten myt den van Annen de ruptuer offte thobrekinge wedermaken offte repareren, |
Indien echter iemand met een machtig man of machtige mannen de genoemde were deels of in zijn geheel verwoest zal hebben, zo zullen alle vaker genoemde mannen van het zijlvest (de al vaakgenoemde gemeenschap) en de buren van Annen repareren, en de bezitters van de al vaak genoemde huizen zullen (het gerepareerde) voor altijd onder bovengenoemde voorwaarden onderhouden. | weer 't oick dat dorch enich gewalt groter personagen offte vermoegende luiden de vors. were in een part offte geheel verdorven worden, so solle de vors. sijlvesten allen unde de van Annen wedermaken unde besitters der vors. dren huysen tot ewighen daegen in weerden holden myt conditien als vors. |
In getuigenis van het voorgaande zijn onze zegels in (aller) aanwezigheid aangehangen.
In het jaar van Onze Heer 1309, A: De dinsdag na Sint Egidius abt. Gegeven te Kropswold B: De woensdag na abt Egidius
A: Kropswolde B: Middelbert |
In tuichnisse van dessen vors. alle, sint unse segele an dessen ghehanghen.
In den jaire mccc unde xv (1315 !) des dingesdaeges na Egidii abt. Gegeven tho Cropswolde.
NB. "Sint Egidius abt" is de middeleeuwse aanduiding voor 1 september |